Huisvesting inheemse zwarte honingbij

Het hol van de zwarte specht (Dryocopus Martius) is meestal 40 cm diep, ideaal dus voor een nest van de inheemse zwarte honingbij. De opening van het hol ligt beschut tegen zowel de zon als de regen op het noordoosten. De zwarte specht bouwt meestal zijn nest hoog in de kruin van een beukenboom. Holen lager dan 5 meter worden zelden gevonden en kunnen wel tot 30 meter hoog gaan.
Voor hun voedsel zijn de zwarte spechten afhankelijk van boktorlarven in dood naaldhout en daarnaast van mieren.
Het Sint Annabos in Bavel is dus een ideeaal woon- en eetgebied voor de zwarte specht.

Sovon geeft in bovenstaande kaart per slot van 5 x 5 km een schatting van het aantal broedparen van de zwarte specht aan. In de Nassau-bossen van Breda zijn volop zwarte spechtparen aanwezig om de inheemse zwarte honingbijen van nestruimte te voorzien.
De spechten roepen vooral in de late winter en het vroege voorjaar en zijn van ruime afstand te horen. Een lage recreatiedruk lijkt voor het foerageren geen probleem. De aanwezigheid van wegen en paden is niet van invloed op plekken waar zwarte spechten nestelen.
